Tekst vlog ds. Evelien Plaisier 8 mei 2020
Lieve gemeenteleden,
Hoe gaat het met jullie? Ik blijf de vraag stellen en ik vind het ook fijn om geregeld het antwoord op die vraag te horen. Even een stem horen, of een gezicht op een afstandje zien. Ik hoop van harte dat u herkent dat het goed is om de verbondenheid te blijven voeden, al is het niet met z’n allen tegelijkertijd en zijn er beperkingen. We zijn niet alleen; dat geeft hoop en vuurt ook aan om niet op een eilandje weg te drijven.
Ik heb die intense beelden van afgelopen 4 mei nog op het netvlies: de zes mensen op de verder zo lege Dam. Het leek het me eenzaam en zwaar om daar te staan. Het was alsof ze met z’n zessen ons allemaal representeerden; de hele gemeenschap op hun rug hadden. En dat maakte het zo intens èn mooi: ik voelde me ook sterk verbonden.
Afgelopen zondag lazen we uit Exodus 17 het verhaal van Chur en Aäron die Mozes ondersteunen om zijn handen omhoog te houden. Je voelt haast de last op de schouders van Mozes; ook een bepaalde zwaarte en eenzaamheid. En dan die twee mensen, aan beide kanten één, om hem te ondersteunen, om de last een beetje draaglijker te maken…
Aan het einde van de dienst zongen we lied 657:
1. Zolang wij ademhalen,
schept Gij in ons de kracht.
Om zingend te vertalen
waartoe wij zijn gedacht:
elkaar zijn wij gegeven
tot kleur en samenklank.
De lofzang om het leven
geeft stem aan onze dank.
3. Het donker kan verbleken
door psalmen in de nacht.
De muren kunnen vallen:
zing dan uit alle macht!
God, laat het nooit ontbreken
aan hemelhoog gezang,
waarvan de wijs ons tekent
dit lieve leven lang.
2. Al is mijn stem gebroken,
mijn adem zonder kracht,
het lied op and’re lippen
draagt mij dan door de nacht.
Door ademnood bevangen
of in verdriet verstild:
Het lied van uw verlangen
heeft mij aan ’t licht getild!
4. Ons lied wordt steeds gedragen
door vleugels van de hoop,
het stijgt de angst te boven,
om leven dat verloopt.
Het zingt van vergezichten,
het ademt van uw Geest.
In ons gezang mag lichten
het komend bruiloftsfeest.
We zongen dat in de dorpskerk van Heemskerk met de paar mensen daar aanwezig. En in mijn verbeelding hoorde ik mensen thuis mee neuriën of voluit meezingen. Ik zag het gewoon voor me: hoe dat lied op andere lippen door de nacht heen draagt. En ik besefte dat we elkaar zo zingend ondersteunden, zoals Chur en Aäron dat deden met die armen van Mozes. We zien elkaar niet of alleen op afstand, maar we zijn elkaar nog steeds gegeven tot kleur en samenklank. We horen elkaar niet allemaal tegelijkertijd, maar we zingen wel. Voor elkaar, door de nacht heen, op de vleugels van de hoop.
Blijf zingen, houd moed, heb lief.
Hartelijke groet,
ds. Evelien Plaisier
|