Voor de collecte zie de linkerkolom op uw beeldscherm.
Liturgie
Orgelspel
Mededelingen en aansteken van de kaarsen
Aanvangslied Lied 527: 1 + 2
Votum en Groet
Voortzetting Aanvangslied Lied 527: 5
Inleiding op de dienst
Lied 511: 1 + 7
Kyriegebed
Glorialied 515: 1, 2 en 7
1e Lezing Mattheus 2: 13 – 23 13Kort nadat zij op die manier de wijk genomen hadden, verscheen er aan Jozef in een droom een engel van de Heer. Hij zei: ‘Sta op en vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je weer roep, want Herodes is naar het kind op zoek en wil het ombrengen.’ 14Jozef stond op en week nog diezelfde nacht met het kind en zijn moeder uit naar Egypte. 15Daar bleef hij tot de dood van Herodes, en zo ging in vervulling wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘Uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.’ 16Toen Herodes begreep dat hij door de magiërs misleid was, werd hij verschrikkelijk kwaad, en afgaande op het tijdstip dat hij van de magiërs had gehoord, gaf hij opdracht om in Betlehem en de wijde omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger om te brengen. 17Zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeet Jeremia:18‘Er klonk een stem in Rama, luid wenend en klagend. Rachel beweende haar kinderen en wilde niet worden getroost, want ze zijn er niet meer.’ 19Nadat Herodes gestorven was, verscheen er in een droom aan Jozef in Egypte een engel van de Heer. 20De engel zei: ‘Sta op, ga met het kind en zijn moeder naar Israël. Want zij die het kind om het leven wilden brengen, zijn gestorven.’ 21Jozef stond op en vertrok met het kind en zijn moeder naar Israël. 22Maar toen hij daar hoorde dat Archelaüs zijn vader Herodes was opgevolgd als koning over Judea, durfde hij niet verder te reizen. Na aanwijzingen in een droom week hij uit naar Galilea. 23Hij ging wonen in de stad Nazaret, en zo ging in vervulling wat gezegd is door de profeten: ‘Hij zal Nazoreeër genoemd worden.’
Lied 506: 1 + 3
2e Lezing Gedicht van Marijke de Bruijne
Wij mensen blijven dromen dromen
en vergezichten zien,
een nieuw aarde die gaat komen,
te vinden al misschien.
En licht en sterk, vol zachte krachten
die onverzet’lijk zijn,
bevechten wij de kwade machten
die niet te tellen zijn.
Waar mensen putten uit de bronnen
van droom als werk’lijkheid
daar is de toekomst al begonnen
in onze levenstijd.
Lied 505: 1 + 2